Twintig jaar terug in de tijd met Werchter Boutique 2012

29 05 2012

Liefhebbers van zware riffs en dubbele basdrums moesten dit jaar niet wachten tot eind juni. Op Pinkstermaandag konden ze al een eerste dosis geïnjecteerd krijgen op de weide van Werchter Boutique. Zon, zwarte T-shirts en liters bier: het recept voor een geslaagde metaldag, met centraal daarbij: de twintigste verjaardag van The Black Album van Metallica.

Een ode aan de zware metalen, dat moet deze editie van Werchter Boutique worden. De vele tattoos, lange haren en zwarte T-shirts die zich rond 12uur aan de poorten van de festivalweide verzamelen, tonen aan dat velen er een geslaagde ode van willen maken.

Als de poorten zich rond half een ook effectief openen, wordt er enthousiast gedrumd voor een plaatsje vlak voor het podium. Of toch zeker aan de hekkens die de ‘black circle’ afsluiten. Die ruimte is immers voorzien voor zij die meer dan honderd euro wilden neertellen voor hun dagje metal.

Mensen die het enthousiaste gedrum overlaten aan zij die ook effectief op het podium staan, nemen de tijd voor een wandeling langsheen de vele standjes: een eerste drankje, een eerste frietje, en even de prijzen aan de T-shirtstand bekijken. Lang duurt het overigens niet voor alle schaduwruimte ingenomen wordt. Thermometers aan de ingang verraden immers een temperatuur van meer dan dertig graden. Insmeren en hydrateren is dus de boodschap.


Vast festivalduo: Tom en Robin. © Tom Fauconnier

Er lopen op Werchter Boutique echter ook mensen rond met witte korte broeken, teenslippers en T-shirts van Super Mario. Sommige gezinnen met kinderen lijken het zelfs een waardige familie-uitstap te vinden. Hier en daar is zelfs een hoogzwangere te spotten. Of zulks kindermishandeling is, dan wel prille culturele opvoeding, laten we in het midden

Er compleet over

Onder de broeiend hete middagzon wordt ons door Ann Lemmens gevraagd of we er zin in hebben. Vanzelfsprekend, maar wie treedt nu ook alweer als eerste op? Met ‘ze komen uit Zweden en voor de rest weet niemand wie ze zijn’ moeten we het stellen. We zetten ons schrap voor GHOST.

Er lijken vier imkers op het podium te verschijnen, gekleed in vier spierwitte gewaden, kap en masker incluis. Gevolgd door een na-de-dood-versie van Sinterklaas, nemen ze het Scandinavische credo ‘het is pas goed als het er compleet over gaat’ ter harte.

Het overdadige spektakel wordt echter gecompenseerd door de muziek, die door een zweem van popmuziek eerder toegankelijk is. De zelfverklaarde Satanisten lenen zich tot een beginnerscursus headbangen. Ondanks hun schijnbare wereldvreemdheid, is er toch interactie met het publiek, zij het op de GHOST-manier: ‘Good afternoon, Belgium, are you ready to look in the eyes of the antichrist?’.


Opper-Ghost. © Photo News

Gelukkig klinkt GHOST niet – ‘we celebrate the end’, maar ze doen hun best om het publiek te vermaken, gesteund op een meer dan degelijke bassist en toetsenist. Ze brengen veelal brave, melodieuze metal. Hoewel de show wellicht veel beter tot zijn recht komt in een donker hol, vinden we dit toch een meer dan aangename ontdekking.

Trap der zwaarheid

Met GOJIRA wordt vervolgens meteen een andere plaat opgelegd. De eerste dubbele basdrum is met deze band een feit en reeds vanaf het eerste lied blijkt deze groep heel wat trappen hoger op de trap der metalzwaarheid te staan dan GHOST. We krijgen de agressie en het geschreeuw die we op een festival als dit hadden verwacht, lang haar en snelle riffs incluis.

Het contrast met GHOST maakt de mensen wakker. Bekend zijn deze Fransen niet, maar boeien doen ze meteen. Dat is te merken aan de mensenzee die plots enthousiast richting podium rent.

Meteen eet het publiek uit het vuistje. De energie die ondanks de verschroeiende hitte van het podium straalt, is bewonderenswaardig. Er is geen stuk podium waar niet op gelopen wordt. Wie zich schoolde in de kunst van het headbangen voor beginners bij GHOST, kan zich nu aan de vervolgcursus voor gevorderden wagen.


De Franse deathmetalband Gojira schudt ons wakker. © ‘cia Jansen

Gelukkig is er heel af en toe ruimte voor een iets rustiger, melodieuzer intermezzo. Jammergenoeg gebeurt dat veel te weinig. De interactie met het publiek is zeer aanwezig, maar de groep verwacht blijkbaar meer van ons: ‘You are fucking sleeping! This is a metalshow!’.

Fans van groepen als SLAYER zijn wellicht helemaal gewonnen voor dit soort muziek, die van begin tot einde over je heen dendert als een zwaar beladen goederentrein. Maar een volledig GOJIRA-concert is voor ons te veel van het goede. We vinden dat het stilaan chaotisch begint te klinken, en de vele mensen die na een klein halfuurtje alweer afdruipen richting eet- en drankstandjes, geven ons daarin geen ongelijk.

Ook de exclusieve blik op nieuw werk belooft weinig nieuws: meer van dat zelfde, harde metalgedreun. De driekwart lege ‘black circle’ aan het einde van dit concert illustreert dat lang niet iedereen dit vijftig minuten kan verdragen.

De echte start van Werchter Boutique

Tijd voor de eerste band waar we een noemenswaardig aantal T-shirts van op de weide zagen rondlopen. De beste, volgens sommigen zelfs enige Belgische metalband, mag iets over half vier het podium beklimmen, vlak na Ann Lemmens’ weinig succesvolle oproep aan alle vrouwelijke metalfans om hun boezem te ontbloten.

Gepaster dan met Hot Summer kan CHANNEL ZERO hun set niet openen, en ineens dikt het publiek serieus aan. Dit zou wel eens de echte start van Werchter Boutique kunnen zijn. Zanger Franky schreeuwt alsof hij zijn stem even niet meer nodig zal hebben en met energie alsof het zijn laatste optreden ooit is. Iedereen op het podium heeft duidelijk last van de hitte, en dan vooral drummer Phil, die elk moment het loodje lijkt te kunnen leggen.


Buigen onder de hitte, maar niet barsten: Channel Zero. © ‘cia Jansen

Enkel de gitarist blijft stoïcijns de moeilijkste solo’s uit zijn vingers slingeren. Het pept de anderen op om het beste van zichzelf te geven, en dat weet het publiek absoluut te smaken. ‘Godverdomme, het is hier warm’, stelt de zanger overbodig vast, waarna hij ons vraagt om zodanig hard mee te zingen, dat ze het in Brussel zouden horen.

Er wordt verdienstelijk geheadbangt, maar voor luid geschreeuw moet Franky wachten tot Suck my Energy. Voor de eerste keer zijn her en der de eerste noemenswaardige moshpits te vinden. Het wordt een optreden dat achterstevoren lijkt te worden gespeeld: hoe later, hoe meer energie de bandleden lijken te krijgen en hoe wilder het publiek wordt.

Het water dat tijdens het optreden over het publiek wordt gesproeid, is inmiddels verre van een overbodige luxe. Niet enkel de bandleden staan tot hun enkels in het zweet.

CHANNEL ZERO vertrouwt ons nog even toe dat het een ‘a fucking dream come true’ is om te openen voor METALLICA. Het is te merken aan hun enthousiasme, dat aanstekelijk werkt voor het publiek. Wie nog niet opgewarmd was, is dat nu zeker. Dat merkt de band, en we worden dan ook uitgebreid bedankt: eerst in woorden, dan met Help. ‘Going out with a bang’, heet zoiets.

Zeebonken

Van MASTODON weten we dat we ons aan heel wat minder show mogen verwachten. ‘Eerder technische metal’, waardoor er minder tijd is voor extra’s. We krijgen dan ook een uiterst griezelige hertenhoofd om ons tijdens het optreden aan te vergapen, ergens achteraan het podium.

Een trio woedende zeebonken met een contrasterend keurig uitziende drummer betreedt het podium. Wat vooral opvalt, zijn het T-shirt van de gitarist – een Turkse vlag, om onduidelijke redenen, want de groep komt uit Amerika – en diens gezichtstatoeage. Wat niet opvalt, is de muziek, althans niet op een positieve manier.


Hertenhoofd en bassist van Mastodon. © ‘cia Jansen

Technisch is MASTODON inderdaad hoogstaand, maar dat weet weinigen te boeien. Bovendien wordt het optreden geplaagd door gepiep en gekraak, is de tekst enkel te verstaan door wie voordien op Google zat, en wordt er amper met het publiek geïnterageerd. Bewonderenswaardig is wel dat de drummer, die het zo al heel druk heeft, veel zang voor zijn rekening neemt. Vals, dat wel, maar je zou voor minder. Het verdient respect.

MASTODON is een niche-optreden en jammergenoeg een steile duik neerwaarts na CHANNEL ZERO. We maken van de gelegenheid gebruik om eten en drinken in te slaan en om nog een laatste wandeling te doen langsheen de verschillende standjes, want voor de volgende twee groepen willen we zeker paraat staan. We zijn duidelijk niet de enigen die daar zo over denken.

Grunge-revival volgens het boekje

Over SOUNDGARDEN wordt gegrapt dat we ons aan rolstoelen en baxters mogen verwachten – het kwartet draait nu eenmaal al even mee. Iets minder vriendelijk worden in het publiek ook vragen gesteld over hoe het komt dat ze hier ineens komen optreden. ‘Een fout gelopen echtscheidingszaak of veel te dure allimentatie?’, vraagt men zich af.

Het wordt uiteindelijk iets waar veel fans van het genre op zaten te wachten: een grunge-revival volgens het boekje. Toch wordt ons opnieuw verweten dat we te stil zijn, al kunnen wij over SOUNDGARDEN gerust hetzelfde zeggen. Het valt namelijk moeilijk af te lezen of de groep hier met volle goesting staat te spelen.

We worden echter wel getrakteerd op een uiterst strakke en gevarieerde show. Van punkachtige ritmes tot jams die aan KYUSS doen denken, het wordt allemaal zeer gesmaakt door het publiek. Soms zijn slechts twee gitaarnoten voldoende om het volledige publiek in vuur en vlam te zetten.

Als Spoonman en het iets rustigere Black Hole Sun de revue passeren, wordt iedereen wild. Er blijkt bovendien ruimte te zijn voor de eerste noemenswaardige drumsolo van de avond. Terecht krediet voor de drummer, die met momenten heel SOUNDARDEN lijkt te dragen.

Hoe de zanger het hele optreden zo hoog kan blijven gaan, is ons een raadsel, maar met evenveel enthousiasme lijkt hij het niet altijd te doen. Tijdens een instrumentaal intermezzo neemt hij wel de tijd om fans te groeten die inmiddels in de ‘black circle’ opeengepakt staan.


Bij momenten ijzingwekkend hoog: Chris Cornell. © Koen Bauters

We worden nog getrakteerd op een extreem strak Rusty Cage en een knallend slot met langerekt Slaves and Bulldozers, waarna op geheel grunge-achtige wijze afgesloten wordt: met piepende, semi-vernielde gitaren. Zij die zeggen dat grunge nog niet dood is, hebben er alweer een argument bij.

Schauvliege-effect

Het is tijd voor de groep waar het gros van de mensen naar Werchter voor is afgezakt. Als de lichten uitgaan, een obscuur kerkhoffilmpje begint te spelen en het alom gekende introdeuntje weerklinkt, stijgen dan ook duizenden camera’s uit de mensenmassa naar omhoog.

De lichten mogen opnieuw aan, schreeuwt METALLICA met Hit the Lights, en het publiek barst uit in talloze dans- en moshpits. Ze hebben er zin in, dat is direct duidelijk, en ze trakteren het publiek dan ook meteen op een naar goede gewoonte uiterst strakke versie van een van hun grootste hits.

De sfeer lijkt tijdens en na Master of Puppets niet meer stuk te kunnen. Het publiek zingt het nummer zowaar luider dan zanger James Hetfield zelf. Een Schauvliege-effect? Meteen worden alle uithoeken van het podium verkend. ‘Metallica is with you!’ Echt? Dat hebben ze nu al tot in Brussel gehoord.

Het optreden draait rond het legendarische Black Album, dat dit jaar zijn twintigste verjaardag viert. Het is voor James niet gemakkelijk om de vocalen van toen te evenaren, maar hij probeert het verdienstelijk.


Hulde aan ‘Black Album’. © Koen Bauters

Tijdens Ride the Lightning en From Whom the Bell Tolls worden alle instructies die de groep geeft – ‘let me see those hands’ – nauwkeurig opgevolgd. Er is zoals gewoonlijk veel interactie met het publiek, iets wat de groep na dertig jaar nog steeds zo populair maakt.

Indrukwekkend palmares

Ook METALLICA biedt ons een blik op nieuw werk: ‘something from beyond Death Magnetic, and we haven’t played it alot’, klinkt het. Een relatief rustig Hell and Back wordt op de massa losgelaten.

Zoals wel meerdere nieuwe nummers van METALLICA, worden snelle riffs en solo’s een beetje naar de achtergrond geschoven. Het nummer is duidelijk weer meer gericht op tekst en zang, maar kent toch nog een stevige opbouw. ‘De glorietijd van de eerste albums is voorbij’, moeten we kritische omstanders bijtreden.

We krijgen een videografisch intermezzo dat het ontstaan van het 20-jarige album toont, van Los Angeles in 1990, tot het einde van de tour in 1993. We zien een blik op het indrukwekkende palmares van de groep, en daar kan je niets anders dan respect voor hebben.

Aandacht verslapt

Met onder meer The God that Failed en Of Wolf and Man – het is inmiddels duidelijk dat de groep hun album achterstevoren brengt – probeert METALLICA het publiek terug op sleeptouw te nemen. Maar dat lukt lang niet zo vlekkeloos. Lang niet iedereen is dus diehard fan van het zogenaamde meesterwerk van destijds.

De aandacht lijkt te verslappen en de nood naar een hit is groot. Gelukkig duurt het niet lang voor op die nood ingespeeld wordt met een sober ingezet Nothing Else Matters. Alle weggezakte camera’s rijzen opnieuw op uit de mensenzee en er wordt meegezongen als nooit tevoren. In schril contrast met deze soberheid, walst de groep ons vervolgens genadeloos plat met een wakkerschuddend Through the Never.

Niet gemaakt om live te spelen

De groep grijpt de aandacht en walst verder met steenharde nummers als Don’t Thread on Me, waarna James het tijd vindt om nogmaals te benadrukken dat Werchter als een tweede thuis aanvoelt. Hoe vaak de groep inmiddels al op het podium optrad, valt immers al lang niet meer op één hand te tellen.

METALLICA probeert vervolgens tevergeefs een succesvolle live-versie te brengen van het op het album subliem klinkende The Unforgiven. Het wordt stevig meegekweeld, dat wel, maar sommige nummers zijn nu eenmaal niet gemaakt om live te spelen.

Gelukkig brengen meer dan degelijke versies van onder meer Holier Than Thou en Enter Sandman het eerste deel van het optreden tot een meer dan behoorlijk einde. Daarbij is het jammergenoeg twee keer duidelijk dat Lars Ulrich lang niet zo’n geweldige drummer is. Dat lijkt het overgrote deel van de headbangende mensenmassa echter niet op te vallen, laat staan te storen, zeker niet als het eerste vuurwerk van de avond de lucht ingeschoten wordt.

‘Seek!’

Na een babbeltje met het publiek en enkele opzwepende spelletjes van heen-en-weer geschreeuw, barst de encore los met Battery. Vuur en vuurwerk knalt ons om de oren, gevolgd door een waar laserlichtspektakel.

Het publiek wordt helemaal wild als One ingezet wordt. Ook hierbij worden lasers en andere lichteffecten overvloedig gebruikt, al gaat men daarbij helaas een stap te ver. Er lijkt wel een op hol geslagen lichtman achter de knoppen te zitten. Het is hopen dat er geen epilepsiepatiënten in het publiek staan.

Tot slot krijgen we nog het nummer waar het publiek al van de eerste minuut – ‘Seek! Seek! Seek!’ – om stond te schreeuwen. Bij Seek and Destroy worden de laatste beetjes vuurwerk afgeschoten, en het wordt een slot dat een METALLICA-show waardig is. De ‘Metalliballs’ worden op het publiek gedropt en na afloop wordt het publiek naar goede gewoonte een kwartier lang bedankt.

Het was een meer dan geslaagde verjaardag van onevenaarbaar album, aangevuld met meer dan welgekomen klassiekers. De groepen die het pad moesten effenen, deden dat bovendien meer dan verdienstelijk.

Ondanks de verschroeiende hitte, was dit een metal-dag om niet snel te vergeten. Z’n 75 euro meer dan waard, althans voor de liefhebber.


Actions

Information

Leave a comment